Dahlia-2
Eerst lieten ze hun kopjes hangen, en ik dacht dat het nooit wat zou worden met mijn ene groene vinger.
Maar kijk! En er komen er nog veel meer aan. Eén groene vinger en een groene pink, had ik zo gedacht.
« mei 2006 | Main | juli 2006 »
Eerst lieten ze hun kopjes hangen, en ik dacht dat het nooit wat zou worden met mijn ene groene vinger.
Maar kijk! En er komen er nog veel meer aan. Eén groene vinger en een groene pink, had ik zo gedacht.
Bijna drie jaar geleden werden we na een reorganisatie bij elkaar gezet. We kregen allebei dezelfde nieuwe functie, waarvan de inhoud onderweg nog maar moest blijken. Ik kende haar vaag van een andere afdeling, ze leek me een leuk mens en we gingen aan de slag. Die slag bleek een immens karwei. Samen hebben we ontzettend veel wielen uitgevonden, projecten bedacht, een groep wantrouwige mensen begeleid naar een coöperatieve club met een mening, eigen inbreng en een enorme loyaliteit. Ze vonden ons eerst maar een raar stel. We zijn dan ook geen gebruikelijke combinatie. Zij kan werken aan een bureau met stapels papier en tussendoor ook nog rustig een broodje wegwerken. Mijn bureau is opgeruimd, anders kan ik niet denken. Zij trekt zich niets aan van kledingconventies, ik heb m'n kleren in de loop van de tijd aangepast. Zij lijkt chaotisch en ik geordend, maar ze weet feilloos waar meneer Jansen drie dagen geleden over belde. Ik maak lijstjes en overzie de zaak meer op een afstand. In haar ogenschijnlijke chaos produceert ze rapportages met miljoenen cijfers die altijd kloppen. Ik raak compleet in paniek als ik een Excel-bestand moet aanpassen. Als ik iets vergeet weet zij het nog, en omgekeerd.
In de jaren dat we samenwerken zijn onze privélevens behoorlijk onder vuur komen te liggen. Ik kan in één oogopslag aan haar gezicht zien of ik haar met rust moest laten, of mee naar buiten moet trekken voor koffie en een sjekkie. Zij legt ongevraagd een broodje kaas op m'n bureau, of geeft me een boek waarvan ze denkt dat ik er iets aan heb. Toen we allebei bijna gek werden van liefdesverdriet, doken we vaak na een werkdag de sufste maar dichtstbijzijnde kroeg in om bij elkaar uit te huilen. We dronken teveel en slingerden aan het eind van de avond naar onze huizen. De volgende dag moesten we dan weer lachen om onze onverantwoordelijke uitspattingen, en gaven elkaar de paracetamol door.
Nu onze levens weer wat rustiger zijn geworden, bespreken we dingen als geluk en vrijheid, en wat dat betekent. We bedenken plannen, die soms helemaal niet over ons werk gaan. En soms ook wel en dan presenteren we ze met z'n tweeën. Kijk, wij denken dat het zo moet. Wij. Want wij zijn een onverwoestbare tandem. Ik heb de beste collega die ik me kan wensen, die zomaar een lieve vriendin is geworden. Bij de komende reorganisatie mogen ze ons niet uit elkaar halen.
Things to do tomorrow.
Het enige echt vervelende aan een beugel, is dat je niet meer kunt snaaien. Je moet veel te veel over eten nadenken. Geen appels zonder schilmesje, geen harde broodjes-gezond onderweg, en vooral na de lunch even in de spiegel kijken voordat je een vergadering ingaat. Je kunt namelijk nog zoveel presentatietechnieken onder de knie hebben, als je een stukje sla in je ijzerwerk hebt hangen, kijken ze uiteindelijk alleen maar naar je mond in plaats van te luisteren naar wat er uit komt. Vandaag was ik weer eens vroeg aan het werk. Zonder ontbijt natuurlijk, want ik zou niet weten hoe ik om 06.15 iets zou moeten wegwerken. In de loop van de ochtend is er eigenlijk ook geen rustig moment om te eten.
Dus om 13.30 liep ik op de Prinsengracht met een knorrende maag. Ik deed eens ruig, ik kocht een kaascroissant en ging op een stoepje zitten. De glazenwasser die met z'n emmer om me heen drentelde heeft het hele proces uitgebreid gevolgd. Vrouw met beugel eet kaascroissant. Langzaam, in kleine stukjes en liever zuigen dan kauwen. Ik probeer het allemaal zo beschaafd mogelijk te doen, maar de glazenwasser vond het reuze komisch. Je krijgt vast mooie tanden mop! En straks kan je ook weer normaal eten. En toen werd hij afgeleid door een patser die z'n patserbak tegen zijn ladder parkeerde, en kon ik de laatste stukjes snel met een restje water wegspoelen. Op kaascroissants moet ik thuis eerst nog even oefenen.
De 1-ste Openbare Montessori-school de Wielewaal bestaat tachtig jaar. Daar horen tachtig ballonnen bij en een groot feest. De tachtig ballonnen hangen inmiddels boven Amsterdam en voor het feest gaan we ons nu verkleden.
Spoorvorming en oud asfalt in combinatie met een wolkbreuk. Niet bepaald een rustig ritje van Nijmegen naar Amsterdam.
Het hele met z'n allen-gedoe is niet aan mij besteed. Ik hou sowieso niet zo van met z'n allen, en ik hield al van de kleur oranje voordat er elf mannen in gingen rondrennen. Volgens mij ben ik de enige vrouw die niet eens wíl weten wat buiten-spel is. Voetballers zijn in mijn ogen een soort veredelde popsterren met bijbehorende sterallures. Ik spaar met liefde een mega-wup bij elkaar, maar daar houdt het dan ook echt op.
En toch zit ik iedere avond naar Frits, Henk, Jan en hun wisselende bijrijders te kijken. Waarom in godsnaam? Er zitten mensen aan een tafel te ouwehoeren over iets waar ik niets van begrijp, stuk voor stuk hebben ze veel betere ideeën over opstelling en spel, en regelmatig komt er een golf psychologie van de koude grond voorbij waar een gemiddeld vrouwenmagazine nog een puntje aan kan zuigen. Zo nu en dan zit er zo'n verdwaalde vrouw aan de tafel, maar ik heb de indruk dat die zijn ingehuurd om te bevestigen dat vrouwen ook van voetbal kunnen houden. Stiekem denk ik dat de meeste vrouwen meer van de gezelligheid rond voetbal houden dan van het spelletje. Verder leutert en kabbelt het en dan is er weer een muziekje of een interviewtje en aan het eind van de rit denk je bij jezelf: waar hebben ze het nou over gehad? En volgens mij is dat gegeven precies de reden dat ik iedere avond naar ze kijk. Frits en Henk am Titisee is gewoon de Vijf Uur-show voor mannen. Met onderwerpen waar mannen het graag over hebben en ruimte voor eigen theorieeën. Zo moet het ongeveer voelen als een man een vrouwenblad onder ogen krijgt. Relatietest? Cellulitis? Haartrends? Flirtadviezen? Gezellig hoor, maar dit gaat vast over een andere planeet. Villa BvD am Titisee is een prachtig programma om rustig je dag mee af te sluiten. Voor mij staan er geen landsbelangen op het spel, ik zag optredens van helden als de Dijk en Rowwen Heze en Henk is mijn ideale buurman. Op de foto vraagt Kees -Melvin- Prins aan het meisje in het publiek wie haar favoriete voetballer is. Zij zegt: van der Vaart en Melvin vraagt waarom. Rafael is gewoon een lekker ding, zegt het meisje. Ik bedoel maar.
Autorijfoto > Fietsvariant. In de verte de Nesciobrug. Op de heenweg trap je er nog wel snel op, het is de terugweg met slingerbocht waardoor je hijgend bovenaan komt.
Mijn zus is niet zo van de huisdieren. Maar haar twee dochters wel. Na lang wikken en wegen kwamen er twee konijnen. Een witte voor de een, een bruine voor de ander. De witte (Witje) groeide zoals een konijn moet groeien. De bruine (Kiko) bleef klein en schattig. Hij was ook handig tam en je kon alles met hem doen. Niet normaal, dacht ik nog. En na een tijdje ging Kiko dood. Mijn zus werd nóg minder van de huisdieren, want haar dochters waren lange tijd ontroostbaar.
Het bruine konijntje mocht niet vervangen worden. Er was maar één Kiko en die was er niet meer. Maar mijn zoons bleven vragen wanneer er een nieuw konijn zou komen. Bel ze maar op! zei ik. Mijn jongste zoon wist te vertellen dat zijn nichtjes inmiddels drie konijnen hebben. Niet één vervanger, maar twee. Zondag ga ik naar mijn geboortestad. Daar woont mijn zus, met man, dochters en dus drie konijnen. Wie heeft haar in hemelsnaam bekeerd?
Gehoord in de tram:
Oh, dus jij wordt moe van mij? Oja?? Nou! Dan neem je toch effe lekker vakantie! Dan ben ik jou ook effe kwijt. Zo'n leuke collega ben je nou ook weer niet.
.....
Hoezo lullige opmerking? Ik zeg gewoon mijn mening. En ik heb altijd een goeie mening.
Laat ik het zo zeggen: m'n borsten laten pletten in een röntgenapparaat is niet mijn favoriete ochtendbesteding. En het wordt helemaal vervelend als je daarna niet weg mag maar moet wachten op de gang, en niemand zegt waarom. Ja, ze zeiden wel iets, maar we halen er even een arts bij klonk eerder verontrustend dan geruststellend. Vervolgens kwam er een andere vrouw in witte jas die iets mompelde als komt u maar even mee voor een extra echo, want ze hebben iets gezien, en tegen die tijd wilde ik alleen maar erg hard het ziekenhuis uit rennen. Maar dat mocht niet, want er kwam wéér een dokter, die met dat echoding bekeek wat dat iets moest voorstellen. Het iets bleek niets en daarna heb ik alsnog een sprint door de lichtstraat van het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis getrokken. Naar buiten! Weg van enge apparaten en enge ziektes, snel het herfstweer in.
Van schrik ben ik vergeten een foto te maken van de lichtstraat van het OLVG. Die lichtstraat is een lange gang met bovenlicht waar allerlei afdelingen op uit komen. Als je even niet aan ziektes denkt, waan je je in een sjiek winkelcentrum. Maar goed, ik rende dus naar buiten en maakte geen foto. De digi van de dag is het patroontje van m'n nieuwe vestje. Omdat iedereen vandaag zei dat ik er schattig uitzag. Nou ja, da's altijd nog beter dan bang.
Weet iemand het merk van deze rode auto?
Vandaag is zo'n dag dat alles te snel gaat. Te snel, te hard, te koud. Haastig, opgejaagd, bah. Zo'n dag dat je zou willen dat je in een land woonde waar het niet wemelt van de regels, waar mensen hobbelen in plaats van jakkeren, zo'n land met een siësta en waar alle winkels aan het begin van de middag dichtgaan. Waar geen opgefokte automobilisten rondrijden en je niet de tram in wordt geduwd. Hup! Hup! Opschieten! Ik wil helemaal niet opschieten, ik heb vandaag erg behoefte aan zachtjes.
Ik kan het me nog zo goed herinneren, dat gedoe met dieren. Vooral zielige dieren hadden mijn voorkeur. Wat dat betreft zat het Florence Nightingale-syndroom er al vroeg in. De ruzies met m'n ouders onderweg naar Frankrijk, omdat ik dat kleine poesje langs de kant van de weg niet mee mocht nemen. Altijd en overal alle dieren moeten aaien. En ondertussen je eigen hamster net iets te lang in een vieze kooi laten zitten. Ook zielig, maar dat deed blijkbaar een minder groot beroep op mijn rechtvaardigheidsgevoel dan de duif met 1 pootje. Mijn oudste kind heeft precies hetzelfde. Grenzeloze liefde voor z'n eigen kat, maar ook voor allerhande dieren van vriendjes, of dieren in dierentuinen en kinderboerderijen. Vooral de zieligerds moeten direkt worden geholpen.
Vandaag sloot hij vriendschap met een parkiet. En eerlijk is eerlijk: de parkiet sloot ook vriendschap met hem. De twee hebben een half uur zeer genoeglijk tegen elkaar aan zitten kletsen, maar ik zag de bui al hangen. Dit gaat mis. En ja hoor, een tijd later zat hij op een bankje bij de parkiet te huilen. Hij wilde hem zooooo graag mee naar huis nemen. Dit was zijn parkiet, dat zag je toch zo? Deze parkiet wilde net zo graag bij hem zijn, als hij bij de vogel. En tja, het zag er inderdaad uit alsof het zo moest zijn. Het dier boog z'n koppie en liet zich gewillig aaien.
Maar natuurlijk kon de parkiet niet mee naar huis. Tranen met tuiten, en zo'n gezichtje waardoor je je de meest harteloze ouder ter wereld voelt. Tot slot kwam hij zelf met de oplossing. Hij zou een foto maken van de parkiet. Hier boven staat hij, dat grijze geval in het midden. Voorlopig maar even niet meer naar een dierrijke omgeving.
Aardbeien eten op het strand. Dit zijn de weekenden zoals ze horen te zijn.
Het was voor vandaag zo bedacht: vroeg opstaan, koffie maken, krant lezen, aankleden, citroenmelisse verpoten, beetje opruimen en zwemmen.
Het ging zo: vroeg opstaan, gebeld worden, naar werk fietsen, dingen oplossen, vloeken op computers, naar Dappermarkt en bergen aardbeien inslaan, een flink eind verder fietsen, een horde boze ganzen ontvluchten en over de Nesciobrug naar huis.
Allemaal anders, behalve het zwemmen. Ik heb het gevoel dat ik er al een hele dag op heb zitten, maar het is gewoon tien voor drie. Dus waar zijn de handdoeken en het zonnesmeerspul?
Ik ben met mijn zoon alleen thuis. Eerst zingt hij een half uur Nederland oh Nederland! en daarna hoor ik: neuken! neuken! Niet in liedvorm maar als uitroep. Ik sta een was op te hangen en vraag langs m'n neus weg of hij eigenlijk weet wat dat betekent. Ja hoor, dat is als de piemel in de vagina gaat. Vagina, denk ik, van wie zou hij dat woord nou hebben? En, gaat hij verder, iedereen die een kind heeft, heeft gevrijd. En vrijen is leuk maar alleen voor grote mensen, kleine kinderen vinden het stom en vies en maken er grapjes over. Ja, dat lijkt mij wel een handig uitgangspunt. Ik leg nog even uit dat kinderen wel kunnen knuffelen, met hun ouders of met de kat, en dat dat ook leuk is, en ga verder met de was.
Even later komt hij terug: Vrij jij ook? Ja, zeg ik. Mag ik dat een keer zien? Nee, zeg ik, ik vrij liever met z'n tweeën. Maar kan je het dan een keer voor me opnemen?
Kom, we gaan een eindje fietsen, roep ik enthousiast.
Als ze het niet meer doen, weet je pas hoe vaak je ze gebruikt. Computers. In het bedrijf waar ik werk, hielden ze er massaal mee op. Storing. Lang en ernstig. Als er vandaag een rare krant in de bus heeft gelegen, of misschien wel helemaal geen, dan kun je daarvoor bellen. Wees maar een beetje aardig voor het persoon dat je aan de lijn krijgt. Buiten het feit dat die alles voor de honderdste keer uitlegt, zit hij of zij zich namelijk het leplazarus te schrijven in plaats van te typen.
In dit tijdperk van golven informatie komt overigens niemand nieuws te kort. En anders pak je er de krant van afgelopen zaterdag bij. Krijg je hem eindelijk eens uit.
Toen ik vanochtend opstond, hoorde ik een onbekend geluid. Op IJburg wordt de godganse dag gebouwd, dat weet iedereen nou wel, en bij bouwen horen geluiden. Die ken ik onderhand. Stampende aggregaten, heipalen die de grond in worden gejast, muziek uit verschillende bouwradio’s (allemaal op een andere zender) en het geschreeuw van de bouwvakkers. Het nieuwe geluid leek nog het meest op een scheepshoorn. Een loeihard pwèèèèh! En iedere keer als er een pwèèèèh had geklonken, hoorde ik vijf seconden erna een zwaar en diep geluid terug: muuuuuuh! Dus het ging van pwèèèèh naar muuuuuuh en omgekeerd, een heus gesprek. Het leek wel alsof twee hijskranen een potje aan het bijbeppen waren. Misschien kwam het geluid ook echt uit twee hijskranen, maar ik maak me geen illusies en weet heus wel dat er iemand zit die op de pwèèèèh- dan wel muuuuuuh-knop drukt. Desalniettemin was het allemaal erg onderhoudend.
Iedereen kent de film Close Encounters of the Third Kind wel. Geweldige film! Vooral het moment waarop dat gekleurde paneel tegen het ruimteschip gaat praten. En dat het ruimteschip dan antwoord geeft. Het hele gesprek begint met een riedeltje en dan zegt het ruimteschip ineens muuuuuuuuuh! terug. En dan gaan ze heel veel praten en niemand verstaat wat ze zeggen maar iedereen wordt er blij van.
Nou dat. Maar dan op IJburg.
Oleeeee OleeeOleeeOleeeeeeeee! Wij hebben een Mega Wup gescoord!
Het eerste afscheidsgesprek op school is gevoerd. En zoals bij alle soorten van afscheid, met gemengde gevoelens. Het blijft een leuke school, maar niet ieder kind kan er z'n draai vinden. En dan moet je beslissingen nemen, omdat jij nou eenmaal de ouder bent en net iets beter op termijn kunt denken. De een wordt daar boos om, de ander is flexibeler van aard. Hopelijk houden ze elkaar in balans.
Ik moet ook afscheid nemen. Van de vertrouwde gezichten, de leerkrachten en de ouders op het schoolplein met wie ik zeven jaar in de zon en de regen heb staan wachten. Maar ook van de feesten en de kerstborrel in de gymzaal, het uitzwaaien bij het schoolreisje. Na de zomer hangt er een vreemde klassenlijst op mijn prikbord. Allemaal nieuwe kinderen, en bijbehorende ouders die je echt niet allemaal aardig gaat vinden, maar waar je wel contact mee moet onderhouden. Met vriendjes om de hoek, fietsen na school, nooit meer een uur in de tram maar bij mooi weer gelijk naar buiten. Allemaal goed, allemaal doordacht en gewikt en gewogen. Afscheid nemen is niet leuk, maar als je de kans krijgt moet je het zorgvuldig doen. Niet pats-boem, maar de hele klotegang doorlopen. Voor een volwassene al vaak een hele opgave, en nu moet ik mijn kinderen de kunst leren. Gelukkig word ik de laatste jaren gedwongen er steeds beter in te worden, dus ik vang ze wel op.
Voetbal kijken op Blijburg. Zij zitten binnen in de smoorhitte voor een groot scherm, en wij doen in de schaduw een dutje. Eén keer werden we opgeschrikt door een juich die verder waaierde over het strand, en het grote schip voor ons deed oooooonnnnkkkkkk! voor de één-nul. Voetbal kijken op Blijburg is voor iedereen leuk.
Ik wil jullie even iets laten horen. Dat mag niet van de webpolitie, maar de hardste schreeuwerds vergeten maar al te graag dat software kopiëren hetzelfde is als ongevraagd een foto publiceren of illegaal film & muziek downloaden. Bovendien zitten alle fatsoensrakkers nu in de zon, of anders zouden ze daar nodig eens in moeten.
Deze muziek is van Buddy Rich. Nog nooit van gehoord maar ik zat gelijk rechtop toen dit laatst op de radio voorbij kwam. Het nummer kende ik wel van Sonny and Cher, maar deze uitvoering is fantastisch! Het swingt als een wilde, maar het was de zangeres waardoor ik dacht wie is dit? Zo goed gezongen, rechtuit en strak. Leve het www want natuurlijk was er vanalles te vinden over Buddy. Shame on me, zomaar een briljant drummer en bigband-leider over het hoofd gezien. Dankzij alle informatie op mijn beeldscherm, kan ik nu ook vertellen wie de zangeres is. Het is Cathy Rich, de dochter-van inderdaad, en ten tijde van deze opname in 1967 twaalf jaar oud. Twaalf! En wij hebben Jantje Smit. Tja.
Nou, zet de speakers maar open en hoplakee hier komt-ie: Buddy & Cathy Rich, The beat goes on
The official website of Buddy Rich
Nee, dit is geen patroontje van een zomerjurk of behang. Als je goed kijkt, zie je heel veel beestjes. Beestjes met lange staarten, beestjes met grote en kleine vleugels, korte pootjes of hele lange, en er zijn ook gewone muggen. Net als vorig jaar, als het echt goed warm wordt, komt deze hele verzameling beestjes in één dag tevoorschijn en zie je ze daarna alleen nog in wolken. Overal wolken met gekriebel en gezoem. Niet fijn. Gelukkig woont hier, tot groot verdriet van mijn buurvrouw, ook een kolonie dikke spinnen met enorme webcapaciteiten. De beestjes met hun kriebelpootjes en zoemgeluiden willen eigenlijk alleen maar naar binnen. Vraag me niet waarom, ieder weldenkend wezen is nu buiten, maar nee, zij moeten weer naar binnen. Stelletje dwarsliggers. En omdat met dit weer de deuren openstaan, kruipen ze gezellig boven langs de muren en houden daar met z'n vijfduizenden een Happy-Kriebel-Meeting. Weer niet zo fijn, want na zo'n heftig samenzijn gaan ze massaal dood en vallen ze naar beneden. Dus 's ochtends als ik opsta, stap ik eerst in zo'n wreed afgelopen feestje.
Vanmiddag liep ik in bloedheet Amsterdam, op zoek naar een vlieggordijn. Of anti-vlieggordijn, of anti-kriebelbeestjes gordijn. In elk geval: zo'n ding met slierten voor je deuropening. Nergens te krijgen. Belachelijk. Uiteindelijk kon ik bij Xenos nog de laatste uit de bak vissen, maar de afstand tussen de slierten is zo groot, dat daar met gemak nog drieduizend kriebelvliegers doorheen kunnen.
Afijn.
Voordat iemand denkt dat het me vandaag niet meezat: om half tien zwom ik in het IJmeer, om tien uur smeerde ik de eerste laag zonnebrandcrème op m'n lijf en speelde ik een potje badminton met de kinderen. Daarna las ik een boek en werd rood en rozig. Dus, op de kriebelbeestjes na, is wonen op tien minuten loopafstand van het strand zo gek nog niet.
En omdat alles fijner is in de zomer (en als excuus voor de vieze beestjesfoto) hier een zonniger digi van deze dag. (KLIK)
Ik, van de afdeling Wil Graag Groene Vingers, maar in geen velden of wegen gehinderd door enige kennis, ging eens bollen planten. Dahliabollen om precies te zijn, want Dahlia's zijn goeie no-nonsense bloemen die staan als een huis. Bij het tuincentrum schafte ik mij zo'n zakje bruin gedoe aan, en liet me vooral leiden door het kleurrijk aangehechte kartonnetje. Daar stonden hele mooie Dahlia's op en die wilde ik ook.
Eenmaal thuis, boven een grote pot met verse aarde, haalde ik de bruine dingen uit het zakje en bekeek ze eens goed. Rare bollen, die Dahlia-bollen. Ik wist bijvoorbeeld niet wat de boven- of onderkant was, en draaide het geheel wat in het rond. Ergens zag ik een klein paaltje, en ik bedacht dat uit dat paaltje wel eens een takje zou kunnen komen. Dus dat dat paaltje dan maar de bovenkant moest zijn. Aldus pootte ik de knolletjes in de bak en hoopte er verder maar het beste van. Gelukkig viel er genoeg water uit de lucht om de zaak te bespoedigen.
En zie! Plantjes! Ik ben er zo trots op! Nog nergens een Dahlia te bekennen, maar het feit dat je iets blind in een pot aarde stopt, en dat er dan op een goed moment zomaar iets uitkomt, tjonge! Ik vind dat ik nu op z'n minst één groene vinger heb.
Dankzij het supersonische luchtverversingsapparaat in mijn kantoorgebouw, hadden we in eerste instantie helemaal niet door dat het zulk mooi weer was geworden. Alleen als we, na een korte pauze buiten, de kantoorruimte weer in moesten voelden we het verschil. Ik trok m'n trui maar weer aan, en gaf een kou-klacht door aan de afdeling die het supersonische luchtverversingsapparaat bestuurt en iets als facility-dinges heet. Aan het einde van de dag slingerde ik dwars door de stad, omzeilde slenterend Amsterdam en parkeerde uiteindelijk mijn fiets in tram 26 naar IJburg.
In het winkelcentrum deed ik snel wat boodschappen. Jij hebt vast kinderen, zei het meisje achter de kassa van de Albert Heijn. Oh, dacht ik, ik zie er dus uit als een moeder. Nou ja. Ik had lang geen vijftien euro uitgegeven, maar kreeg toch een wuppie. De man achter me in de rij wilde ook graag een wuppie. Voor zijn kind, voegde hij er overbodig aan toe. Hoeveel kinderen heb je eigenlijk? vroeg het meisje van de kassa. Twee, zei ik. Dan krijg je natuurlijk twee wuppies! Dat moet je gewoon zeggen hoor! De man achter me had ook ineens twee kinderen.
Morgen hoef ik niet naar de koude kantoorruimte, maar mag ik thuis aan het werk. Op mijn eigen computer, met de deuren open. Nou nog een laptop met wifi.
Al dertien jaar woon ik in Amsterdam, maar vanavond was ik zo hopeloos de weg kwijt, dat ik moest vragen hoe ik het snelst naar het Centraal Station kon komen. Ik vroeg het eerst aan een meisje, dat heel vriendelijk een eindje met me mee fietste. Daarna sloeg ze linksaf, en was ik ergens waar ik vast ooit eerder ben geweest. Maar waar? Twee politieagenten in de verte! Zij moesten toch weten hoe ik het snelst kon fietsen, dus ik reed vrolijk op ze af. En ja hoor, ze gaven me een gedetailleerde routebeschrijving, en zeiden er lekker niks van dat ik geen licht op m'n fiets had.
Optimisme is een morele plicht. Zo begon de column van Martin Bril in de Volkskrant. Martin kan er niets aan doen want hij heeft de zin niet bedacht, maar vandaag krijg je me met zo'n kop bovenop de kast. Sodemieter toch op met je plichten. Ik móet verstandig zijn, ik móet mijn talenten gebruiken, ik móet mensen mijden die niet goed voor me zijn, ik móet aardig en vriendelijk zijn, of op z'n minst beschaafd, ik móet me vol hoop en onbevreesd in iets nieuws storten en mag mijn hoofd vooral niet laten hangen. Ik móet gezond, gelukkig en intelligent zijn. Liefst ook nog mooi, gezellig in de omgang en barstensvol scherpe humor zeker. En optimistisch! Ik ben helemaal niet optimistisch, ik ben woedend!
Vandaag is verkeerd begonnen en het komt zo te zien ook niet meer goed. Dus ik pak zo de fiets en knal deze kansloze dag er van voor tot achter uit. Morgen een nieuwe poging, maar niets moet.
Deze kleine margrieten of grote madelieven of hoe 't ook heten mag, die ik zo romantisch uit het Diemerpark opdiepte, hebben ongeveer een kwartier op de keukentafel gestaan. Ze ruften namelijk als een gek, en zijn voor straf naar buiten verbannen. En om te bewijzen dat ik geen overgevoelige neus heb, hier wat uitspraken van medebewoners:
-Iemand heeft in een drol getrapt!
-Zeg, moeten we de koelkast niet weer eens schoonmaken?
-Mamma, er stinkt hier iets heel erg!
-Volgens mij heeft Teun naast de kattenbak gepoept.
Timotei is natuurlijk een belachelijke naam voor een shampoomerk. Ti-mo-tei, is dat misschien een of andere oude haargod ofzo? Het merk is trouwens al jaren uit de handel, het stamt uit het tijdperk dat men had bedacht dat ons haar massaal naar groene appels moest ruiken. Yuk! Ik kocht in die tijd geen groene appels maar Timotei. Niet vanwege de naam, of de reclame waarin zo'n schone mevrouw, die zich vast nooit te buiten ging aan vet voedsel of sterke drank, stralend in een maagdelijk wit jurkje op een grasspriet lag te kauwen. Niet daarom dus, want iedere vergelijking tussen haar en mij zal altijd mank gaan. Ik kocht Timotei voor de geur, Timotei-shampoo ruikt heel erg lekker. En ik ben nogal van de geuren. Schoonmaakmiddelen, zeep, shampoo, parfum en zelfs mensen, het komt allemaal nogal nauw. Alles met sandelhout wordt sowieso vermeden, en eucalyptus in allesreiniger is niet per definitie fris.
In ons kersverse IJburgse winkelcentrum is ook een Zeeman gevestigd. De Zeeman is een goeie winkel. Ze krijgen het iedere keer weer voor elkaar iets aan hun assortiment toe te voegen waarvan jij denkt dat het van voor de oorlog is, of alleen in koude ongezellige landen wordt verkocht. Maar als je kinderen regenjas nummer vijf ook kwijt zijn geraakt, of een nieuwe water-uzi willen, dan zit je bij de Zeeman geramd. Te midden van al die typische Zeemanspullaria stonden een tijd geleden een aantal flessen Timotei-shampoo. Ze staan nu allemaal in mijn badkamer, dat lijkt me logisch. Die badkamer kan trouwens wel een schoonmaakbeurt gebruiken zag ik net, maar dat ga ik natuurlijk op mijn laatste vakantiedag niet doen. Van de twaalf vakantiedagen die bijna voorbij zijn, wordt dit gewoon de enige waarop ik iets gezonds ga doen. Ik ga fietsen langs het water, met mijn naar Timotei ruikende wapperende haren in de wind. Ha!
Eindelijk weer Blijburg-weer.
Ooit, ergens in een ander leven in de vorige eeuw toen ik nog in een revalidatiecentrum werkte, was daar een meisje dat om haar middelvinger een soort instrumentje moest dragen. Ik weet niet wat het doel van het instrumentje was, maar de doktoren hadden dat zo bepaald. Ik werkte op de afdeling Neurologie, dus het zal haar minste probleem zijn geweest. Het was een opengewerkt dingetje dat begon bij het punt waar je hand overgaat in een vinger, en eindigde bij het laatste kootje. Ik vond het eigenlijk net een ring. Ik wilde best ook zoiets aan mijn vinger, maar dan niet ter correctie van het een of ander, maar gewoon voor de mooi.
Onlangs kocht ik na vijftien jaar een nieuwe ring voor mezelf. Soms moet dat, als een soort van ijkpunt, net als vijftien jaar geleden. Het is een grote ring, en ook al loopt hij niet tot aan mijn laatste kootje, ik moest wel aan het meisje denken toen ik hem in de winkel omdeed. Ik vond hem mooi, en misschien dat hij stiekem nog iets corrigeert ook. Het zijn vier ringen die aan de onderkant bij elkaar komen. Vier ringen, omdat vier het mooiste getal is en omdat ik vierenveertig ben geworden. Maar verder ben ik helemaal niet bijgelovig hoor.
Vanaf het moment dat de twee elkaar in de kleuterklas tegenkwamen was het raak. Het eerste half jaar van hun schoolleven hebben ze hand-in-hand doorgebracht. Blijkbaar is er niet alleen bij volwassenen, maar ook tussen kleuters zoiets als onwaarschijnlijke aantrekkingskracht. Zielsverwanten. Na de kleuterschool werden ze verdeeld over verschillende klassen. Dat is achteraf maar goed ook, anders hadden we nooit andere vriendjes over de vloer gekregen.
In de tussenliggende jaren kwamen er meer contacten, maar nooit verloren ze elkaar echt uit het oog. Nu zitten ze weer samen in groep zeven, maar na de zomer gaat mijn kind naar een andere school. Ze maken zich allebei grote zorgen dat ze elkaar zullen kwijtraken. Ik probeer ze uit te leggen dat de vriendschap die zij hebben wel tegen een stootje kan. Veel logeren. Luchtbedden opblazen, tegen elkaar aan leggen in 'het geheime hol', zaklampen onder de dekens en ouwehoeren maar. Ze hebben afgesproken dat ze later samen op kamers gaan.
Bij binnenkomst zeiden ze: gefeliciteerd! Waarmee? vroeg ik verbaasd. Je bent vandaag precies tien jaar in dienst. Hoera! Vervolgens kwamen we er niet goed uit of dat betekent dat je een loyale werknemer bent met leuk werk, of een ingeslapen sufferd die nooit verder heeft gekeken.
Het moest er toch echt van komen: een dag naar de nieuwe school. De een vond het doodeng, en stond met een wit koppie in de nieuwe klas te wachten op een eigen stoel. De ander zei: hoi! en ging vervolgens de tafel met zee-spullen bekijken. De leraar van de een vertelde dat ze vandaag de musical gingen repeteren, en dat er ook nog filmpjes moesten worden gemonteerd. De juf van de ander zei dat de klas het altijd hartstikke leuk vindt als er een nieuw kind komt, en dat ze vanmiddag verder zouden gaan met het zee-thema. Ik ga vandaag wat achterstallige dingen op m'n werk doen, en vanavond is er een logeerpartij. Spannende dag, voor iedereen.