Een rotrug, die heb ik. Altijd gehad en zal wel altijd zo blijven. Eigenlijk moet ik veel sporten, dat zeggen die peuten tenminste altijd als ik weer eens binnen kom strompelen, maar ik hou niet van sport. Wel van spelletjes die ook sport zijn, maar waarbij je het niet zo in de gaten hebt. Dat je aan je conditie werkt, zeg maar.
Nou had ik me weer eens een geweldig prijzig sportschoolabonnement aangeschaft want het moest toch echt, maar na een klein yogalesje knapte er ergens iets en de fysiotherapeut verbood me voorlopig ook maar iets te doen dat naar sport ruikt. Maar ik moest wel blijven bewegen, een tegenstrijdige opdracht. Een stomme combinatie ook met de start van mijn eigen bedrijf, dat zich voorlopig vooral achter mijn computer (dus zittend) voltrekt. Dus terwijl ik puzzelde op dat bewegen versus geen sport, kwam ik mensen tegen die iets deden waar ze van gruwelden, maar ook nogal van opknapten: Bikram-Yoga. Ik ben wel een beetje bekend met yoga en ik hou erg van warm, dus ondanks de waarschuwingen ging ik toch. In m'n eentje met een handdoek en een grote fles water onder de arm.
Voor Bikram-Yoga is geen andere beschrijving van toepassing dan pure horror. Na een kwartier barstte ik uit elkaar van de hitte en na een half uur mocht ik van de juf even gaan zitten omdat de hele zaal voor m'n ogen draaide. En toen waren we pas op de helft. Ik heb de hele negentig minuten volgemaakt maar vraag me niet hoe. Ik wilde eruit, desnoods naakt op de Prinsenracht gaan staan of er zelfs inspringen, het kon me geen bal meer schelen. Zo bloody hot en zo zwaar. Naast me stond een man die ook elk moment in elkaar kon storten, maar het uitzicht voor me bestond uit een compleet opvouwbare vrouw die zo in het Chinees Staatscircus had gekund. Samen met mijn gestuntel hadden we ook een geestig theatergroepje kunnen zijn dat iets als het thema tegenstellingen probeert uit te beelden.
Na de les in de kleedkamer deed iedereen de doorweekte kleren uit en ging onder de gemeenschappelijk douche. Hm. Dat hadden ze er niet bij verteld. Maar terwijl ik niet wist hoe snel ik de natte lappen van m'n lijf moest stropen en de kraan op ijswater moest zetten, bedacht ik me dat sporters ook altijd samen douchen. En dit is sport, topsport zelfs.
Op de terugweg naar huis liep ik nog even een winkel binnen. De vrouw achter de kassa vroeg of het wel goed met me ging. Mijn hoofd had inmiddels een soort van paarsrode kleur aangenomen en dat trok niet echt lekker weg. Ik vertelde haar wat ik had gedaan. Oh, zei ze, ik zwem gewoon twee keer in de week, dat is ook heel goed. Maar uiteindelijk na twee uur van bijkomen, bankhangen en totaal van de wereld, voelde ik me eigenlijk best goed. En in tegenstelling tot wat dat gebeul in een sportschool altijd met me doet, heb ik maar een klein beetje spierpijn. Ik voelde dat mijn lichaam serieus heeft gewerkt maar mijn rotrug moppert geen onvertogen woord. Volgende week ga ik het maar weer eens proberen in die horrorsauna. Het schijnt te wennen, zeggen ze.