Je kunt eigenlijk beter in een zweterige koortsdroom terechtkomen, dan ziek te zijn zoals ik dat doe. Beetje koorts, beetje zweefhoofd, heel veel spierpijn en zwabberbenen. Om toch nog iets van een vrij Pinksterweekendgevoel te hebben, werd ik bij wijze van uitje (kom, we gaan wat doen, dat is goed voor je, dan ben je er even uit) naar de Media Markt gesleept. De Media Markt in Amsterdam-ZO is in opperste helderheid al goed voor een zenuwinzinking. Zoveel vierkante meters witgoed is niet goed voor een mens. En vijftig televisieschermen in de probeer-modus doen iets raars met de logistiek in je hoofd. Kwam televisie twintig nou voor vijfendertig of zit ik nog naar het eerste scherm te kijken? Ik werd zonder pardon de roltrap opgedreven, richting camera-afdeling. Ze zijn in de aanbieding, en je moest toch een nieuwe digi?
Vreemd. Een camera kopen met een zweefhoofd. Tussen heel veel zoekers die zich tussen de glazen beveiligingsdozen richting proefexemplaren duwden. Ik liet me met de stroom meemangelen en zo stond ik voor het proefexemplaar van mijn eigen camera. Ach, wat heb ik toch een lief cameraatje, dacht ik koortserig sentimenteel. Ik kocht daarom exact dezelfde camera maar met iets meer pixels. Hoe overzichtelijk allemaal. Extra geheugenkaart, fijn tasje erbij en hopla naar de kassa. Moet je niet iets groters? Iets beters? Iets met nog meer pixels en toeters en bellen? Nee, ik voel me alsof ik op een vliegend tapijt door de winkel zweef, dus ik wil nu graag naar huis, dankjewel. Het uitje is wat mij betreft afgelopen. Thuis haalde ik geroutineerd het nieuwe cameraatje met bijbehorende snoerbundel uit de doos, stak de geheugenkaart er blindelings in, stelde alles in zoals ik dat gewend was en haalde de batterij uit de oude. *Klik* Doet het. Fijn zo.
De enige lichaamsdelen die niet meedoen aan de lamlendigheid zijn mijn handen. De dagen na het uitje heb ik hakend op de bank doorgebracht. Vanochtend belde kantoor hoe het ging en of ik al beter was. Zelfs met mijn wazige hoofd kon ik bedenken dat uit mijn afwezigheid toch wel een conclusie te trekken viel. Morgen, zei ik. Tot morgen.