Knuffels
Volgers van Facebook en Twitter weten inmiddels wel hoe de vlag er hier bij hangt. Ik ruim puin. Ik sjouw en sleep en sorteer en gooi weg.
Het atelier dat mijn ex en ik vijftien jaar geleden konden overnemen, is al lang geen atelier meer. Er werd tot voor kort niet in gewerkt, eigenlijk was het de plek waar we ons hele verleden neerplempten. Verliefd, samenwonen, verhuizen en kinderen krijgen, het levert een enorme verzameling spullen op. Daar tussendoor werd er een soort van kunstenaarsbestaan geleefd, met verf, doeken, hout en weetikveel waarmee je kunstenaar kunt zijn. In het atelier werden kinderfeestjes gevierd, er werd gepicknickt op de stoep, mozaieken geplakt en gevoegd en computers uit elkaar gehaald. En er werd dus troep neergezet. We kunnen slecht weggooien en dan is een ruimte waar je verzameling spullen niet direkt in het zicht staat funest voor het overzicht.
Maar nu moest het leeg. Het atelier is verbouwd en de helft is afgebroken. Alle spullen zijn er met man en macht en heel veel spierpijn uitgesleept, naar het stort gereden en de stapel nog uit te zoeken want herinneringen ging naar de opslag. Maar nu moet de opslag leeg, eind van de week nog wel.
Dus ik werk me door dozen babykleertjes, brieven, knoopjes en stof, kampeerspullen, kindertekeningen, schoolrapporten, poesiealbums en prullaria van divers pluimage heen. Ik beoordeel stoelen, tafels en kasten op bruikbaar of echt rot. Hij beoordeelt de kunstproduktie op jezus wat een bagger versus: daar kan ik nog wel naar kijken.
Middenin de enorme stapel stonden zes dozen met knuffels. Wie kinderen heeft weet dat je binnen de kortste keren tot aan je nek toe vol met pluisberen, konijntjes, schaapjes, rupsen en beestjes-van-de-kermis zit. Een verstandig mens gooit tussendoor stiekem wat van die berg weg, wij bewaarden alles. Álles. En nu is er geen plaats meer voor zes dozen met knuffels, bovendien speelt er niemand meer mee. Aan mij de schone taak om van de knuffelberg een te behappen herinneringshoopje te maken. Dat was even slikken. Van alle knuffels weet ik de naam, voel ik de belangrijkheid, de paniek als er een zoek was. De woonkamers vol met knuffeldorpen, de bedjes waarin er zoveel mogelijk moesten meeslapen. Knuffels beheersten lang ons leven en nu stonden er naast me grote blauwe vuilniszakken waarin bijna de hele gemeenschap moest worden afgevoerd. Het voelde alsof ik m'n huisdieren naar het asiel bracht.
Braaf maakte ik van alle knuffels een fotootje. Ik zette er zelfs een podiumpje voor op, met het rode ledikantdekentje van mijn jongste zoon als zitgedeelte. Ik heb tientallen foto's van de knuffels. Van Oti, Billenbeer, Rups, Varkentje, IJsbeer, Nijlpaard A en Nijlpaard B, Picachu en Rendier.
Er zijn er nog een paar over, in een bescheiden doos. De rest verdween in de blauwe vuilniszakken die ik op de tast dichtmaakte. Gelukkig staat er voor de deur van de opslag een vuilcontainer die de zakken gelijk onder de grond wegwerkt. Ik ga niet! nadenken over de knuffels die nu onder de grond wachten op de vuilnisdienst, ik ben toch geen watje?