« augustus 2006 | Main | oktober 2006 »
Kijk mam, ze heten tegenwoordig zoenen in plaats van negerzoenen! Ja dat weet ik, daar was een hele toestand over. Dat komt omdat we geen negers meer mogen zeggen, het woord neger is uit het woordenboek geschrapt, zegt hij wijs. En waarom is dat eigenlijk, vraag ik hem. Negers willen geen neger meer heten, dat vinden ze een vervelend woord. En hoe heten ze dan? Op school moeten wij -donkere mensen- zeggen. Oh zo.
Eerst waren er negers en blanken. Toen witte en zwarte mensen. En tegenwoordig moeten we donkere en lichte mensen zeggen. Ik vind het allemaal best, ik pas mijn taalgebruik wel aan. Zolang ze thuis en op school maar leren dat de kern van een mens niet in de schil zit, maar van binnen.
En nou is het klaar met dat geren en gedraaf. Morgen slaap ik uit. Tot minstens 08.00 uur.
Voor Anneke.
Hij is boos. Heel erg boos en vooral op mij. Op deze foto is hij net weer wat gekalmeerd, maar even eerder kwam het stoom nog uit z'n oren. Ik ben namelijk een stomme moeder, want ik begrijp niet dat als je acht jaar oud bent, je heus wel alleen over een drukke weg naar een winkelcentrum kunt fietsen. En dat je alleen naar school kunt lopen. Of dat je tussen de middag in je eentje naar huis kunt komen om een boterham voor jezelf te maken, en dat je dan echt wel weer op tijd op school bent. En je niet laat overrijden door een auto of tram.
Het liefst doet hij alles alleen. Ik ben acht! roept hij dan verontwaardigd. En als hij heel erg boos is roept hij erachteraan: dit is mijn leven hoor! Daar heb jij niks over te vertellen! Ik probeer de zinnetjes van mijn vader (die over: geen hotel! en zolang je onder mijn dak woont!) in te slikken. Want als ik ze wel zeg, dan schreeuwt hij: JA! En ik mag ook al niet op kamers!
(Dit stukje-van-de-plank is speciaal voor Laurent.)
Ziek, dus even niets.
In de Kunstbijlage van de Volkskrant geeft Hans Aarsman zijn commentaar op een foto van Bush en Cheney. Vliegtuigje spelen. Hier staat het (scheef ingescande doch leesbare) artikel. Ik begrijp iets niet aan die foto. Het is eigenlijk niet de foto, maar het circus eromheen waar ik een groot vraagteken bij zet. We zien dus die twee mannen op dat moment, en die zien we dankzij een fotograaf, Eric Draper. Wat doet Eric Draper daar? Waarom kreeg hij toegang tot die bunker onder het Witte Huis, en mocht hij de hoge heren van de grote beslissingen volgen op een dag als 11 september? En waarom is er uberhaupt een fotograaf aanwezig bij een vergadering?
In Nederland wemelt het ook van de fotografen die politici vastleggen. Maar meestal zijn dat plaatjes van voor-en na een vergadering of spoedoverleg. Ik neem aan dat als er grote beslissingen moeten komen, je als politicus wel genoeg aan je hoofd hebt. Dat je daar geen fotograaf bij wilt hebben, maar collega's of tegenstanders desnoods. Als de besluiten genomen zijn en de vergadering voorbij, pas dan zijn de meeste politici wel bereid hun hoofd en aktetas te laten vastleggen.
Bush en Cheney staan in een bunker godbetert. Er is iets ergs aan de hand. En of ze nou vliegtuigje spelen of iets anders belanghebbends staan te doen, ik begrijp niet waarom er een plaatje van is. Ben je als president dan zo verschrikkelijk ijdel dat je iedere beweging van jezelf vastgelegd wilt zien? Of hoort het bij de Amerikaanse perscultuur dat er ook fotografen in een atoomvrije bunker mogen rondlopen? Als dit de normaalste zaak van de fotografenwereld blijkt te zijn, dan zou ik het wel fijn vinden als iemand mij even uitlegt hoe dat zo gekomen is.
Waarom eet een mens in hemelsnaam vier kokoskoeken achter elkaar, als-ie toch niets proeft? *Hatsjoe*
Als je ziek bent, mag je in het grote bed. Met de afstandsbediening onder handbereik en een blad voor acht-jarigen.
Een van mijn collega's leest de krant op de werk-wc. Raar. Ik heb vaak niet eens tijd om te plassen.
Na Soldaat van Oranje was ik nog dagenlang over de zeik van de martelscene met Jeroen Krabbe. En toen ik Turks Fruit had gezien, wilde ik ook wijn drinken in de regen. Ik weet nog steeds niet zeker wie de dader in Basic Instinct is. En vandaag was Zwartboek aan de beurt. Wat vinden we van Zwartboek? Carice is gewoon hartstikke goed, daar valt niets over te mekkeren. Bovendien heeft ze een hele goeie smaak qua mannen. Maar er kon best een half uur uit en soms was de boodschap wel erg duidelijk. En over het einde waren wij nogal verontwaardigd, dat kon gewoon echt niet. Ik zal er niet van dromen, hoewel het best een spannende film is. Tja. Ik vind er niet zoveel van geloof ik. En dat hoort niet bij Paul Verhoeven, er niets van vinden.
In mijn buurt woont een vrouw die het leven vol voor haar kiezen krijgt. Misschien is ze daardoor wel een beetje anders dan jij en ik. Ze praat te hard, is uitbundig vrolijk, maar soms ook hevig verdrietig. En uitgerekend zij kreeg rechtstreeks te maken met het onfortuinlijke voorval. Ik sprak haar een tijd geleden. Ongemakkelijk door het hek heen, dat onze besloten gemeenschap moet beschermen maar het natuurlijk niet doet.
Hoe is het met je? vroeg ik.
Ze begon te vertellen, en te huilen en somde nog eens op wat haar allemaal was overkomen in de loop der jaren. Ze put veel troost uit haar geloof. En het besef dat God haar heeft uitgekozen om al dit verdriet te kunnen dragen. Ik ben niet gelovig, maar als dit is wat geloof met je doet, dan word ik op slag uiterst pragmatisch. Ik knikte meelevend en luisterde naar haar rampzalige verhaal. En net toen ik dacht dat het niet erger kon worden zei ze ineens enthousiast: maar ik ga lekker wel naar de Rolling Stones! Onder begeleiding, maar wat kan mij dat schelen! Ik vermoed dat Mick niets weet van zijn therapeutische waarde.
Wat hoor ik toch? Ja, ik hoor ook wat. Wat is dat voor 'n geluid? Ik hoor niks. Jawel, het is een soort klingelingeling, heel zachtjes. Maar waar komt het vandaan dan? Geen idee, ik zie hier niks dat kan klingelingelingen.
Het komt van jou! Als ik bij jou in de buurt ben, dan hoor ik het! Ehja, hoor je dit soms? En dan laat ik mijn Blijburg Belletjes armbandje zien. JA! Dat hoor ik. Ehm, heb je er last van? Nee, ik heb er geen last van, maar ik ben blij dat ik weet wat het is. Hele zachte klingelingelingen horen en niks zien: ik dacht dat ik langzaam gek werd. Leuk armbandje trouwens. Dank je.
Dit is net zo smerig als het er uit ziet. Pasta met gerookte zalm moet het voorstellen.
Een magnetronmaaltijd. Ik eet ze bijna nooit, magnetronmaaltijden. Ik kook, want koken is helemaal niet erg. Magnetronmeuk is trouwens niet alleen vies, je brandt ook altijd je vingers als je het doorboorde plastic folie eraf moet slopen. Kortom.
Op de vorige school bleven alle kinderen over. Op de nieuwe school hebben ze een heus breng-haal-breng-haal-systeem. Er blijven maar heel weinig kinderen tussen de middag op school. En nou is overblijven ineens stom en willen Kind-I en II ook een moeder die om twaalf uur boterhammen smeert. Vandaag kon het even, maar ik vraag me af of er op IJburg zo weinig tweeverdieners wonen. De huizen zijn er duur genoeg voor.
Dit fotootje komt van mijn televisiescherm. Want hoewel ik me had voorgenomen naar geen enkel 9/11-programma te kijken, bleef ik natuurlijk weer hangen bij de documentaire van Gedeon en Jules Naudet. Het donderend geraas was overweldigend, maar ik herinnerde me meteen waarom de film destijds zoveel indruk op me had gemaakt.
Dat kwam door hem. Brandweercommandant Joseph Pfeifer, de rustige man met de snor. De man die, ondanks de blinde paniek niet schreeuwde, deed wat hij moest doen en de boel bij elkaar hield zonder de kijk mij eens leiding geven-houding. Prachtig. Een echte leider. Zijn er niet zoveel van.
Iedere dag krijgt hij vers water. Bakje boven, bakje beneden. Het is me daarom een raadsel waarom katten het liefst water drinken uit een volgelopen bloembak, met algen, smurrie en gore stank, kortom: de bacteriebom bij uitstek. Waarom doen die beesten dat?
Kijk, ik stond er echt, vrijdag aan het begin van de avond. Op weg naar een feestje aan de overkant van het water. Nou, dat feestje was er. Zo'n feestje waarvan je de volgende dag even heel hard moet nadenken hoe & wat ook alweer. En dan had ik nog niet eens aan de cocktails gezeten. Phew. De komende tijd doe ik heel gezond. Te beginnen bij morgen, de sportschool. Aangemeld in weer een andere vlaag, die van opperste verstandsverbijstering waarschijnlijk. Ik heb niet eens een sportschoolpakje.
Het voordeel van een detachering op de tiende verdieping: je ziet nog eens wat.
Dit is Laura. Ze kijkt naar foto's van Jeroen van den Heuvel die hangen in de eerder beschreven (20 juli) etalage-galerie Inkijk op het metrostation van de Wibautstraat. Wie is Laura en wie is Jeroen, vragen jullie je misschien af. Wel. Laura is een collega, Jeroen een voor mij onbekende fotograaf die foto's in de etalage heeft gehangen onder de naam a day at the beach. Het zijn grappige foto's van mensen aan het strand. Meer weet ik ook niet, er hing alleen een mailadres van de oprichters van de etalage-galerie. Ik heb ze zojuist geschreven met het verzoek om meer informatie. Zullen we dit dan maar een wordt vervolgd noemen?
Wie mij een beetje kent, weet van mijn enorme hekel aan bolchrysanten. Ze vallen in dezelfde categorie als houten ganzen, zelfgekleide naambordjes en rieten mandjes met potpourri. Het zijn niet de chrysanten zelf waar ik het van op m'n heupen krijg, het is die bol. Het is net als met poedels. Best normale honden met veel haar, maar zodra er een vaststaand patroontje in wordt geknipt, en iedere poedel met dezelfde pootjes, hetzelfde geschoren nekje en twee keurige oren langskomt, dan krijg ik de neiging om die hele poedel grondig te verbouwen tot iets unieks. Tot een hond of zo. Zo ook met bolchrysanten, daar moet de schaar in. Ban de Bol. Koop gewoon een bos chrysanten. Of zoals Leco in de wasmiddelenreclame zegt: onttrut!
Weer school (nieuw), weer werk (oud), mooi weer (nieuw).
*schommel schommel* Het volgende doel is een veranda.
Er zijn niet veel kinderfoto's meer van mijn ene zusje en mij. Er zijn wel heel veel foto's gemaakt. En dia's en filmpjes. Zeker van mij, de oudste, zo gaat dat nou eenmaal. Maar toen liep op een dag de kelder onder water, en in die kelder lagen alle foto's van vroeger. Deze is gered. Vorige week kreeg ik het origineel van mijn moeder. Een grote foto, 40 x 50, vol vlekken en met gehavende randen. Wat een serieus kind zeg, zei ik tegen mijn moeder. Nee zei ze, een denkend kind, dat is wat anders. En vooral niet lachen, dacht ik er achteraan.
Vanaf een bepaalde leeftijd zijn er van mij maar weinig lachende foto's. Dat komt door de tanden. Vooruitstaande, scheve tanden, daar hoor je niet mee te lachen. Of dat had ik vroeger tenminste zo bedacht. Het klinkt misschien tegenstrijdig, maar sinds die beugel op mijn tanden zit vastgeplakt kan het me niets meer schelen. Ik lach zonder bedekte mond, want zoals de tandarts ooit zei: als ik volwassenen met een beugel zie, dan zie ik mensen die de moeite nemen iets aan hun tanden te doen. Juist. Mijn tanden staan nog lang niet recht, maar het wordt tijd dat er eens een ander soort foto's van mijn hoofd komt. Zoals deze Hij werd vlak na de serieuze foto gemaakt. Denken én lachen, lijkt me een stuk leuker.
Tja. Je kunt zo'n lief duo natuurlijk niet 's avonds laat in hun gezichtjes gaan flitsen.
Het is beugelaandraaidag. Dus vanillevla-dag. Twee zweethanden horen er standaard bij, de rest ging weer voorspoedig. Totdat de mevrouw die mijn mond van nieuwe elastieken en gemene ijzerdraadjes voorzag, de opmerking maakte. De opmerking waarmee je mij dus helemaal in alle staten krijgt.
Ja dat klopt, dat je tanden daar onderin los zitten. Behoorlijk los zelfs. Nee, het is niet gek dat je denkt dat ik ze er zo uit kan trekken. Ze wiebelen gewoon.
WHAAAAH! (ik) Maar dat moet hoor, als ze niet los zitten, kunnen ze ook niet draaien. Sommige dingen wil ik helemaal niet weten.
Op de gang stond een meisje te wachten op het beugelopperhoofd. Haar beugel was er net uitgehaald, en ze wilde hem haar mooie tanden laten zien. Prachtig! zei het beugelopperhoofd. Hartstikke bedankt voor alles! zei het meisje lief. Over zeventien maanden ga ik dat vast ook zeggen.